Dat is het jaarthema van 2024-2025 op onze school. Onder veiligheid valt heel veel: veiligheid als je op de fiets naar school gaat, veiligheid in het omgaan met de spullen die van je school krijgt en natuurlijk veiligheid in het omgaan met elkaar. Dit betekent dat we niet willen dat er iemand gepest wordt en dat dus ook niemand zelf pest.
Helaas komt pesten veel voor, elke dag! In het voortgezet onderwijs geeft 9% van de leerlingen aan gepest te worden. Dat is bijna een op de tien leerlingen! Dat zijn duizenden tieners die elke dag met angst naar school gaan, niet wetend wat hen te wachten staat. En een op de vijf leerlingen wordt online gepest… Wat erg!
“En een op de vijf leerlingen wordt online gepest…”
Pesten is niet zomaar een grapje, een plagerijtje of een toevallige opmerking. Steeds opnieuw pijnlijke opmerkingen maken, doen alsof iemand niet bestaat, een klasgenoot buitensluiten of zelfs fysiek geweld gebruiken. Leerlingen kunnen hierdoor depressief worden en minderwaardig over zichzelf denken. Daarnaast heeft pesten ook nare gevolgen voor de cijfers die de leerling haalt. Kortom: pesten is een ernstig probleem, waardoor leerlingen zich níet veilig voelen.
Mevrouw De Koning en mevrouw Van Kralingen zijn allebei mentor van een 1 vmbo-klas in Apeldoorn. Ze vinden pesten een belangrijk thema om te bespreken, omdat ieder jaar weer blijkt dat pesten nog bestaat.
“Best veel leerlingen hebben op de basisschool te maken gehad met pestgedrag”, zegt mevrouw Van Kralingen die het vak Nederlands geeft. Mevrouw De Koning, docent wiskunde, vertelt dat leerlingen niet altijd weten hoe ze moeten aangeven dat ze iets niet leuk vinden, of dat de ander moet stoppen. “Niet iedereen weet hoe je zoiets zegt, maar dat kunnen ze samen met klasgenoten leren. Stel dat een klasgenoot je een bijnaam geeft die je niet leuk vindt. Hoe laat je dat dan weten? Hoe maak je duidelijk dat je iets niet wilt? Benoem het gerust, bijvoorbeeld met: ‘Ik vind het niet zo leuk als je mij zo noemt, wil je dat niet meer doen?’ Leerlingen die het moeilijk vinden om zo’n zin te formuleren, doen niets en kruipen weg, vluchten of gaan terugschelden. Meld pestgedrag sowieso altijd bij de mentor, ook als je het ziet gebeuren bij een ander!”
In de klassen zijn afspraken gemaakt over het positief omgaan met elkaar. In de mentorklas van mevrouw De Koning door het maken van een puzzel of een poster. Daarnaast is er besproken hoe je kunt reageren als je ziet dat iemand gepest, uitgescholden of uitgelachen wordt. Mevrouw Van Kralingen: “Laat je het gaan en zeg je niets? Of ga je naar de persoon toe die gepest wordt en vraag je of je hem of haar kunt helpen? Of zeg je er iets van tegen de pester?” Dat laatste is heel belangrijk!
Of je nu gepest wordt of iemand gepest ziet worden: geef duidelijk aan dat je het niet fijn vindt. Pest niet terug, maar ga naar je mentor als het pesten blijft doorgaan en blijf er niet mee lopen. Wat is het fijn als leerlingen zeggen dat ze de sfeer in de klas goed vinden en dat ze zich op hun gemak voelen en kunnen zeggen: “Op de Fruytier ben ik veilig. Elke dag van het schooljaar!”
“Op de Fruytier ben ik veilig. Elke dag van het schooljaar!”