Als leren niet lukt, een leerling zich terugtrekt, worstelt met angst of depressies of lijdt onder problemen van thuis, kan orthopedagoog Sophia Stoffer op een telefoontje rekenen. “Als kind kon ik me al sterk opwinden over onrecht bij kinderen.”
“Een orthopedagoog in het onderwijs doet onderzoek, begeleidt en denkt mee met vraagstukken op het gebied van zorg en ondersteuning. Op de Fruytier hebben we meerdere orthopedagogen. Collega Anneke van den Brink en ik zijn orthopedagoog–generalist. We hebben een verdiepende studie op onze eerdere opleiding gevolgd, met een grotere bevoegdheid en vakbekwaamheid tot gevolg. Ik heb overigens meerdere cursussen gevolgd. Ik vind het waardevol om me te blijven scholen.”
“In mijn werk kom ik jongeren tegen met vaak een combinatie van problemen, zoals angst, depressie, sociale problemen of leerproblemen. Ook zie ik leerlingen met een gameverslaving, motivatieproblemen en executieve problematiek als gevolg van ADHD, een autismespectrumstoornis of hoogbegaafdheid. Overigens zitten lang niet alle leerlingen die bij mij komen in de knel. Er zijn ook jongeren die zelf helemaal geen probleem ervaren, maar waar de omgeving vooral moeite heeft met hun gedrag.”
“Als ik via het zorgadviesteam (ZAT) een leerling in begeleiding krijg en de ouders daarvoor toestemming hebben gegeven, kijk ik allereerst naar de hele context. Wat zegt het gedrag mij, hoe past dit in het totaalplaatje van de leerling, in de school- en thuisomgeving? Soms kijk ik nog breder, naar de familiekring of de gemeenschap. Al deze factoren kunnen veel zeggen over het gedrag van een leerling. Vervolgens ga ik met zo’n jongere de diepte in. Daarbij let ik altijd goed op of een jongere het aankan. Een jongere moet zich veilig voelen. Dat heeft vaak ook te maken met zijn/haar geschiedenis.”
“Ja, soms verwijzen we leerlingen direct door naar de GGZ. Deze keuze wordt altijd met alle betrokkenen, waaronder de ouders, in een multidisciplinair overleg gemaakt.
“In mijn functie ben ik gewend om breed te kijken. Ik maak de afweging: hoort dit nog bij mij als orthopedagoog in de school? Je wilt het proces niet vertragen. Stel dat er op gezinsniveau iets nodig is bij een leerling thuis, dan is het prettig als er tijdig een gezinstherapeut ingeschakeld kan worden.”
“Soms zie je dat wij sneller willen dan de ouders, omdat de ouders de problemen anders zien of nog in een proces zitten. Onderzoek op school kan dan helpend zijn om een gedeelde visie op de jongere en zijn of haar problematiek te ontwikkelen. Aan de hand van de onderzoeksgegevens kijken we in gezamenlijkheid wat nodig is voor deze leerling. Vaak zie je dat ouders dan alsnog de route richting de GGZ ingaan. Ik snap ouders hierin goed; je wilt eigenaar van het proces zijn en het volledig snappen.”
“Dat ik iets op sociaal vlak wilde doen, heb ik altijd al wel geweten. Maar welke studie het precies moest worden, wist ik zelfs in 6 vwo nog niet. Ik had een grote interesse in problematieken bij kinderen en jongeren. Als kind kon ik me sterk opwinden over onrecht bij kinderen, zoals mishandeling, misbruik of pesten. Ook in de puberteit wilde ik graag opkomen voor jongeren die niet goed behandeld werden. Ik heb nog even getwijfeld om rechten te gaan studeren, maar de studie trok me te weinig. Het werd uiteindelijk de studie pedagogische wetenschappen op de universiteit in Utrecht. Ik heb er nooit spijt van gehad.”
“Tijdens de studie werd duidelijk dat ik de jeugdhulpverlening in wilde. Dat heb ik ruim zes jaar gedaan. Vanuit de hulpverleningstrajecten bezocht ik ook scholen van mijn cliënten voor observaties en voorlichting aan teams. Ik merkte dat ik de schoolse context erg leuk vond. Dáár gebeurde het en was je als het ware in de leefwereld van de jongere. Uiteindelijk ben ik overgestapt naar cluster 4-onderwijs. Daar ben ik tien jaar orthopedagoog geweest. De afgelopen zes jaar werk ik voor het reguliere onderwijs. Beide ontzettend mooie werkvelden! Het onderwijs is heel boeiend, een dynamisch werkveld.”
Dit artikel is in december 2024 gepubliceerd in het Fruytiermagazine #1.